Zondag 22 augustus 1948
06.30 Overal, de tamboer had zeker een graatje in ze keel, want hij kon de
Franse reveille niet blazen. Ik hoop dat hij het graatje de volgende keer kwijt
is. Want die Franse reveille vind ik erg mooi. We hebben weer gewassen, ach je
weet het verder wel.
Om 08.15 zijn we naar de kerk gegaan aan de andere kant van de stad. We hadden
gauw een wagen die ons een lift gaf. In de stad zijn we uitgestapt, en zijn we
verder gaan lopen, omdat we te vroeg waren. Het was mooi weer, en warm, ik
zweette van het lopen. Ik kon mezelf haast uitwringen. Maar ik kon dat daar op
straat niet doen, ik ben dus maar gewoon door blijven lopen. Ik liet een heel
spoor na. In de kerk aangekomen, koelde ik wat af. Het was een goede dienst,
gehouden door een vlootpredikant. Ook omdat er vier kinderen gedoopt moesten
worden van twee officieren. Ja, het was een mooie kerkdienst. Na de dienst zijn
we gelijk gaan eten.
Nederlands hervormde Kerk op de Boeboetan
's Middags liggen snurken op mijn bed, (vind je dat zo gek), helemaal niet.
Om 16.00 uur gebaad, lekker was dat, gegeten en aangekleed. We zijn toen met ze
vieren naar de stad gegaan, Karel, Henk, Ton en mijn persoontje. Ton dat is een
kamergenoot van Henk, een heel goede knul van een jaar of drieëntwintig. Ik ben
hun achterop gegaan, omdat ik het één en ander nog in orde moest maken. Maar
ik ben ze toen kwijtgeraakt. In de stad vond ik ze toevallig weer, en zijn
daarna de hele avond bij elkaar gebleven.
We zijn toen naar een mooie film
geweest, (in het groene dal). Het was een prachtfilm op geestelijk gebied over
een mijnwerkersgezin in Wales. Het had een mooie en goede inhoud. Ja, zo kan je
zien hoe het altijd is in zo'n huisgezin. 's Nachts heb ik er nog van liggen
dromen.
Maandag 23 augustus 1948
05.30 Overal. We begonnen weer van vooraf aan. Wassen, kleden, eten. Ik deed
alles op mijn gemak, ik werk toch niet. Na het eten,
toen ze allemaal
opgehoepeld waren heb ik de kamer schoongemaakt, en ben daarna maar weer gaan
zitten schrijven, en in me eentje passanten. Wat moet je anders doen, een
blokkendoos heb ik niet. Maar ik heb een mondorgel, ik kan dus blazen naar
hartelust. Dat is zo heel de morgen doorgegaan tot het weer 12.00 uur werd, en
de maaltijd nabij was. Nu het eten was behoorlijk. Om 16.00 uur begon de wacht
voor mij, ik was leerling van de wacht, een fijne job is dat. Je bent wel vier
uur achter elkaar kwijt, maar wat geeft dat, 't is beter dan wachtlopen. Nu kan
je tenminste nog zitten. De andere morgen heb ik ook nog drieëneenhalf uur
gehad van 16.00 tot 19.30 uur. Ik was blij toen ik er vanaf was. 's Avonds nog
een mooie cowboyfilm gezien in het kamp. Niets anders dan schieten en knokken.
Ik ben vroeg naar bed gegaan, omdat ik er weer vroeg uit moet. Dus zeg ik,
weltrusten en tot morgen.
pagina 26