Zondag 19 september '48
Ik werd wakker met een schok, waar ik zelf van schrok, in een plas van zweet.
Het was zondagmorgen, de dag van God. De dag om
hem te aanbidden.
Voor mij was het niet zo'n bijzondere zondag, ik had weer eens een keer de
wacht. De zondag is rustig voorbij gegaan. Ik heb wat
zitten lezen en schrijven. Wat moet je anders doen, weg mocht ik niet.
Om 18.00 uur ging ik op post, het was erg saai en daarom valt er niet veel te
vertellen. Om 20.00 uur werd ik weer afgelost. Tot 24.00
uur vrijaf en dan de
laatste trip. Ik lag om 02.00 uur op bed, en viel weldra in slaap.
Maandag 20 september '48
Ik was weer eens in en goede stemming om, ja om wat, dat weet ik zelf niet.
Maar ik had een verschrikkelijk goede bui om gek te
doen. Ja, dat heb je nog wel
eens hier. De morgen ging traag om, dat kwam omdat we zo hard werkten. Mijn
billen beginnen al
aardig te slijten van al dat zitten. Om 10.00 uur konden we
weer even op verhaal komen met een boterham en een slok water. Nadat
we ons
volgepropt hadden, zijn we weer aan de slag gegaan. In de tussentijd waren er
een paar wagens gekomen. Maar we zijn
allemaal van die goede monteurs, dat we
een kwartiertje later alweer op ons luie gat zaten.
Lossen uit een LST
Zij aanzicht van een LST
's Middags zijn we naar de haven gegaan om jeeps op te halen, die afkomstig
waren uit Holland. Het eerste wat we konden doen,
was banden verwisselen. Want
er zaten een paar lekke onder. Toen dat klaar was hebben we zeven jeeps achter
een truck gebonden
en daar ging het. Het leek wel een rups op hoge poten. Op
Kalimas moesten we ze naar binnen duwen. Toen we klaar waren, had ik
geen droge
draad meer aan mijn lichaam hangen. Op de terugreis waaiden we een beetje uit.
Wel ik heb gegeten, zoveel eet zelfs een
olifant niet.
's Avonds draaide er een film, maar daar was niet veel aan. Ik ben toen maar
gauw naar bed gegaan, dat vind ik veel mooier.
pagina 42