Zaterdag 25 Sept '48
Ja hier ben ik weer, alles is goed gegaan, allen de stemming was nog niet
aanwezig. Ik trek me er niets van aan. Ik kreeg een mooie job
en heb dan ook
plezierig gewerkt. De morgen ging daardoor vlug om. Hoe harder je werkt, des te
vlugger gaat de tijd. Maar veel
bijzonderheden zijn er niet voorgevallen. 's
Middags wacht op Kalimas. Er was een rare kwibus bij, die had elke keer wat te
vertellen.
Hij was met het éné nog niet klaar, of hij begon toen weer aan het
andere. Wat hebben we gelachen. Nee, va zo'n gek bestaat er geen
tweede op de
wereld. Verder is alles goed gegaan, en niets bijzonders.
Zondag 26 september '48
Vanmorgen werden we om 08.00 uur afgelost. Om 08.30 uur waren we in het kamp
terug. Gauw gebaad en gekleed, maar tot mijn
grote ergernis had de djongos mijn
broek vergeten. Daar stond ik nu, ik had er nog één, maar die was te kort. Ik
was zo kwaad dat ik
hem aantrok, het was hoog water in 't dorp, maar daar
moesten ze maar niet naar kijken, ik trok me er niets van. Dan moeten ze me maar
wat beters geven. Om 10.00 uur begon de kerk. Er deed een nieuwe dominee (
vrouwelijk ) haar intrede in de kerk. Het was een
plechtige en een echte
Hollandse kerkdienst. Na de dienst ben ik met Hans Harmsen en zijn meisje
meegegaan. We zijn eerst bij haar
familie op bezoek geweest. Ze wonen erg
schamel, maar zijn heel hartelijk, daar kunnen de Hollanders nog een lesje van
leren. Ik was
nog maar net binnen of we kregen een glas limonade, en een half
uur later stond het eten klaar. Ik heb uit fatsoen meegegeten. Want
anders krenk
je deze mensen. Het zijn Ambonezen en spreken goed Hollands. Daarna zijn we naar
haar huis gegaan, ook weer
dezelfde hartelijkheid. Deze mensen zijn beste
mensen, ze hebben het krap, maar als er iemand komt die niets aan heeft, geven
zij
hun laatste kledingstuk weg om die ander te helpen. Dat gelooft U misschien
niet, maar dit is de waarheid.
's Avonds ben ik naar een klassieke muziekuitvoering geweest. Daar werden platen
gedraaid van Beethoven en Mozart. Het was
enorm, ik heb met aandacht zitten
luisteren. 's Avonds kwam ik om drie minuten over twaalf binnen. De wagens waren
afgeladen,
daar was geen opkomen aan. Het was tenminste vrij hopeloos, maar om
half één lag ik toch weer rustig te snurken.
pagina 44