Dinsdag 5 oktober 1948
Ja, ha, ha, wat een mop, me klamboe is kapot (ja leugens). Maar met dat al
was ik vroeg me bed uit. Lekker gewassen en gegeten.
Gegeten zei ik toch, het
was best lekker. Maar, nee geef mij maar rijst.
Deze morgen weer aardig gewerkt, een benzinetank gerepareerd. Ja, dat was een
zwaar karwei. Maar met dat alles vloog de morgen weer om. Ik zag er weer
behoorlijk zwart uit, want we zijn nog aan het bakkeleien geweest in dat
kolenstof. Nu dan begrijpt U het wel verder, we zagen eruit als negers. Maar na
afloop gauw gewassen en een mud rijst naar binnen gehoosd.
's Avonds vroeg naar bed gegaan, ik zat me toch maar te vervelen. En mijn bedje
geeft mij de rust en de zaligheid om te slapen.
Welterusten.
even een strootje roken
Woensdag 6 oktober '48
Ik was vanmorgen vroeg mijn bed uit. Ik denk dat er iets aan de hand geweest
is, maar wat, dat weet ik zelf ook nog niet. Dat zal wel een raadsel blijven.
Mijn stemming was prima, en ik had weer één van die vrolijke buien. De morgen
ging dan ook gezellig om. We hebben nog een conversatie gehouden en één
strootje gerookt. Er was toch niets te doen. Maar toen kwam de majoor
aangestiefeld, stond te schelden en zei, het lijkt wel een ouwe vrouwen krans.
Daar kunt u wel eens gelijk in hebben zeiden wij. Hij was gelukkig nogal in een
goede bui, dat scheelt altijd wel wat. Maar ik heb verder niets meer gedaan.
's Middags me eigen opgeknapt, lekker gegeten, cement met een paardenvijg.
's Avonds zijn we, Henk, Karel en ik, naar de bios gegaan. Het was een
prachtfilm. Mooie muziek en veel grappen erin, de zaal
daverde soms van het
lachen. Ja, we hebben weer eens genoten en een lollige avond gehad.
Welterusten en olé Boy.
pagina 48