Zondag 17 oktober 1948
Om 06.30 vertrokken met twaalf wagens, in colonne en ongewapend, het kamp uit
naar Malang. In de stad ging het met een kalm gangetje, daar we niet hard
mochten rijden. Maar buiten de stad ging het met een razend tempo over de weg,
langs dessa's en dorpen, langs bergen en ravijnen met watervallen. Het was een
machtig gezicht al die bossen op die
bergen met ravijnen, rotsblokken en groen.
Nee, zoiets moois heb ik nog nooit gezien.
Ook reden we langs de vulkaan de Slamat, wat een hoogte is dat. De top was
geeneens tezien, die zat in de wolken.
Ook hebben we nog een interessant ogenblik beleefd. Burgerwagens mogen de
colonne niet passeren, daar dat te gevaar¬lijk is, we voerden dan ook de rode
vlag. Maar er was er één die er persé langs wilde. Nu het gelukte hem bijna,
maar de truck voor ons ging ineens midden op de weg rijden zodoende kon hij er
niet langs. Er kwam een tegenligger, die stilstond zodoende moest hij stoppen.
Wij schoten er allemaal vlak langs, zodoende zat hij
weer helemaal achteraan.
Hij weer proberen, maar de tokowagen hield hem in bedwang. Hij kon er maar niet
langs komen, de tokowagen drukte hem haast nog tegen een ossenkar aan. We konden
haast niet meer van het lachen, die vent was witheet. Nadat wij moesten stoppen
voor een kleinigheidje, kon hij ons wel passeren, nu je had het gezicht van die
vent moeten zien, 't leek wel een
Orang-oetang. Nadat we weer klaar waren zijn
we verder gegaan. We gingen hoe langer hoe hoger. We kwamen in de buurt van de
sawah 's, de wagens kropen tegen de helling op. De sawah's zijn hier erg
uitgestrekt en allemaal trapsgewijs, als je naar beneden keek was het net een
trap. Eindelijk boven gekomen gingen we weer met een razende snelheid de berg
af. Er zaten veel bochten in de weg en zo nu en dan reden we door een dorp. Ook
passeerden we nog enkele noodbruggen over ravijnen heen. Eindelijk kwamen we aan
in Malang, een afstand van 70 à 75 km.
Op de Aloon Aloon in Malang
pagina 54