Dinsdag 19 oktober 1948
Ja, wat nou, ik stapte weer met twee benen mijn bed uit en was goed
gehumeurd. Dat is zo gebleven ook, gelukkig maar, het moest
eens anders zijn. Ik moet er gewoon niet aan denken. Ik had vanmorgen geen trek,
en ik ben toen maar op een houtje gaan bijten.
Het werk ging weer vlot, tjonge ik kon het gewoon niet bijhouden, ik was blij
toen het weer 13.00 uur was, heeft U wel eens gelezen
dat ik het niet fijn vond. Ik heb me gauw gewassen en gegeten want om 14.00 uur
moeten we aantreden voor het wachtsvolk.
's Middags heb ik zitten schrijven, en om 20.00 uur op post. Ik was zo lamlendig
dat was niet mooi meer. De helm woog als lood op me hoofd, waar ik dan ook
hoofdpijn van kreeg, en ik was aan de diaree. 's Nachts heb ik nog een keer
gelopen van 02.00 tot 04.00 uur. Nu dat helemaal iets aparts, dat was zitten
staan en lopen, ik ben nog gesnaaid ook door de sergeant die een rondje kwam
maken en me zittende aantrof. Ik heb er nog niets van gehoord maar misschien
komt het nog wel.
Zo dit is weer voor vandaag en tot morgen.
Woensdag 20 oktober 1948
Ik was vanmorgen niet erg vroeg, ze hebben me moeten porren, om me wakker te
krijgen en dat gebeurt niet altijd. Maar ik was er
gauw uit, en na me gewassen
te hebben, was ik het ventje weer. Na een flinke boterham en een bord pap was
mijn buikje weer gevuld.
Ik zit haast helemaal dicht, ik word met de dag dikker.
Dat komt omdat we het zo slecht hebben, maar het is niet overal hetzelfde. De
morgen ging weer gesmeerd, ik had aardig wat werk, dat me best beviel. De morgen
ging dan ook vlug om, en was het weldra weer 13.00 uur geblazen.
's Middags zijn we weer gaan werken aan de waterton, die hebben we overgezet,
dat heeft heel wat moeite gekost, maar hij is er dan toch.
's Avonds ben ik vroeger naar bed gegaan, want ik was erg moe en slaperig. Ik
heb ze dan ook geen van allen naar bed horen gaan,
want ze waren aan het
kaarten. Nou lui tot morgen hoor, dan komt er weer een dag.
Op het kolenpark (gelegen nabij het vliegveld Perak)
pagina 56