Onderdeel van D - Divisie "Palmboom"
Vertrek Indië 11-06-1947 a/b "Zuiderkruis"
Aankomst Indië 10-07-1947 Batavia
Toegevoegd aan T.T.C West-Java
Ingedeeld bij Baco Batavia
Actiegebied(en) Batavia, Bandoeng, Jogjakarta
Commandant
Majoor T.H. Luif
Kapt. W.M. Schrijver
Gerepatrieerd
13-04-1950 "Goya"
08-05-1950 aankomst Rotterdam
Omgekomen 3 man
De A.A.T viel onder
de Verpleging en Transportdienst (V.T.D.). De centrale leiding berustte bij het
directoraat VTD. De regionale leiding was in handen van een Territoriaal
Verpleging en Transportofficier (TVTO), terwijl de leiding bij de eenheden, als
brigades, divisies etc. berustte bij de verpleging en transportofficieren (VTO)
van de AAT.
30 AAT bestond uit vijf pelotons t.w. 1 stafpeloton, 1 werkplaatspeloton, 2
transportpelotons en 1 verzorgingspeloton. In het stafpeloton waren o.a.
ondergebracht, de foerier, betaalmeester, koks, motorordonnansen, administratie
en het transportbureau, waar de transportofficieren alle transporten regelden en
ook de verantwoording hadden van de B.O.S.
Het werkplaatspeloton verzorgde alle reparaties en het onderhoud aan de
voertuigen. De transportpelotons werden voornamelijk ingezet voor het transport
van levensmiddelen, munitie, brandhout, bouwmaterialen, BOS-producten etc. van
de Verbruiks en Levensmiddelen magazijnen (V.L.M.n.) naar de
aanvullingplaatsen. Dit werk was beslist niet zonder gevaar.
Voortdurend was er de dreiging van sluipschutters of voor mijnen en
‘trekbommen’. Het verzorgingspeloton zorgde voor de verdeling en uitgifte van de
week en dagfourage op de aanvullingsplaatsen. Tevens regelde men de
werkzaamheden in de bakkerij, slagerij, B.O.S en munitieopslagplaatsen.
Na aankomst in Batavia werd 30 AAT gelegerd aan het Koningsplein.
Het 30e Verzorgingspeloton kreeg na aankomst in Batavia geen zelfstandige taak
toegewezen, maar werd te werk gesteld op de Aanvullingsplaats Levensmiddelen in
Mr. Cornelis. Geleidelijk werden manschappen aan het 30e Verzorgingspeloton
onttrokken en overgeplaatst naar o.a. Medan en Semarang.
Nadat in juli 1948 de laatste manschappen naar Palembang werden
overgeplaatst hield het 30e Verzorgingspeloton, dat feitelijk nooit een
zelfstandig eenheid was, op te bestaan.
Tijdens de 1e politionele actie, op 21 juli 1947, werd 30 AAT toegevoegd aan de W-Brigade voor o.a. het vervoer van brug materiaal voor de 4e GnVeldcie. Vanuit Tjimahi via Cheribon bereikte 30 AAT op 4 augustus Pekalongan. Hierna keerden de wagens weer terug naar Batavia.
30 AAT deed haar werk voornamelijk in en om Batavia. In januari 1948 werd het
B-peloton voor enkele weken gelegerd in Bandoeng en verzorgde van daaruit vele
ritten naar het binnenland.
Het Werkplaats-Peloton had naast de werkzaamheden voor de eigen compagnie ook de
reparaties van de Lucht-Verplegings-Compagnie (L.V.C) in beheer.
In augustus 1948 arriveerde 41 AAT. Dit onderdeel kwam niet als aflossing maar
als versterking voor 30 AAT, dat behoorlijk onderbezet was.
Tijdens de 2e politionele actie die in Bantam startte op 23 december
1948, werden twee pelotons ingedeeld bij ‘Gevechtsgroep Noord’ van de 2e
Infanterie Brigade Groep (7 Dec.Div.) ter ondersteuning in de opmars naar Serang.
Op 27 december waren alle opgedragen doelen bereikt.
De “los en laadploeg” van 30 AAT was al op 8 december 1948 overgebracht naar
midden Java en gelegerd bij de Lucht-Verplegings-Compagnie te Semarang. Op 19
december trok deze ploeg met de aanvalscolonne mee op naar Jogjakarta en het
vliegveld Magoewo waar zij het 32e Verzorgingspeloton assisteerde bij het laden
en lossen van de vliegtuigen die af en aan vlogen met troepen en bevoorrading
voor de bezetting van Jogakarta. Na de actie keerden beide groepen weer terug
naar Batavia.