Opgericht:                                         01-06-1948 te Soerabaja                   

Toegevoegd aan:                             T.T.C. Oost-Java                           

Ingedeeld bij:                                   X-Brigade, *4e Inf.Brigade,
                                                            **Vak IV onder cdo. cdt. 421 BI             

Actiegebied(en):                              Pasoeroean, *Wlingli, *Kepandjen,
                                                            *Paree, **Madioen, **Magetan, **Ngawi                

Commandant:                                           

Gerepatrieerd:                                  15-06-1949 a/b "Kota Inten"                       
                                                           
18-07-1949 aankomst Rotterdam             

Omgekomen:                                    20 man

 In juni, juli en oktober 1946 arriveerden er nog enkele OVW-bataljons in Indië namelijk 2-3 RI, 2-9 RI, 2-12 RI, 3(7)-3 RI en 5(9) RS. Deze bataljons werden echter ontbonden en verdeeld over de reeds op Java en Sumatra gelegerde OVW-bataljons die door verliezen en afkeur, als gevolg van ziekten en verwondingen, sterk onderbezet waren. Kort voor de repatriëring, in 1948, werden deze aanvullers weer uit de bataljons gelicht. Om hun diensttijd vol te maken moesten zij nog enkele maanden in Indië blijven. Maar door de 2e politionele actie bleken 'een paar maanden' uit te lopen tot ongeveer één jaar. Het bataljon werd opgericht onder de naam "Y-Bataljon" en bestond hoofdzakelijk uit aanvullers van 1-12 RI en 2-5 RI afkomstig van 2-12 RI, aanvullers van 3(7) en 4(8) RS afkomstig van 5(9) RS en aanvullers van 2-7 RI afkomstig van 2-9 RI.

 In september 1948 was het bataljon gelegerd rond Pasoeroean. Tijdens de 2e politionele actie was het bataljon ingedeeld bij de 4e Inf.Brigade. Eén cie werd samen met 3-3-5 RI gelegerd te Sebaloeh en zuiverde op 19 december 1948 de directe omgeving en bezette een dag later Poedjon. Het bataljon trok op 19 december vanuit Malang op naar Gondanglegi en zuiverde de omgeving. De volgende dag nam het bataljon de bezetting van Kepandjen over van 4-GRGr, waar één cie samen met 3-2 RHvB en 1-4-GRPIr werd ingedeeld bij een mobiele stootgroep. Deze stootgroep zette op 20 december, eerst naar het zuiden dan westelijk door het 'Zuidergebergte', de opmars in om middels een omtrekkende beweging Wlingli te bezetten. Tijdens de opmars, op 21 december, werd het doel veranderd. Wlingli was reeds bezet door 4-GRGr. Het nieuwe aanvalsdoel werd nu Blitar dat diezelfde dag werd bezet. De komende nacht trachtte de TNI, echter zonder succes, de troepen weer uit Blitar te verdrijven. Op 23 december nam het bataljon ook Wlingli over van 4-GRGr.

 Begin januari 1949 werd het bataljon te Kepandjen en Wlingli afgelost en nam het deel aan zuiveringen en het openleggen van de bevoorradings wegen in het gebied rond Kediri, waar het o.a. posten had te Paree en Kandangan. In maart werd het bataljon verplaatst naar Madioen met o.a. posten te Tjaroeban, Moeneng, Ngawi, Ponorogo Magetan en Ploasan. Geleidelijk kreeg het, in getal sterk verminderde, bataljon versterking van 421 BI dat bij de OVW'ers in de leer kwam. De laatste grote actie die door het bataljon (4e cie) werd gevoerd was op 8 mei de actie "Caro". Bij deze actie werden de plaatsen Walikoekoen, Kedoenggalar, Djogorogo en Ngrambé bezet. Ingedeeld bij colonne Wit zuiverde de 4e cie het gebied ten noorden van de Kali Solo met o.a. de kampongs Papoengan, Gelon en Sidowajah. Op de derde actiedag legde de 4e cie een afsluitingslinie ten noorden van Kedoenggalar, het aanvalsdoel van colonne Groen. In Mei werd het vak Madioen overgenomen door de bataljons 421 en 422 BI en werd het bataljon teruggenomen in verband met de aanstaande repatriëring.