Opgericht:                                         01-07-1946 te Kampen                      

Onderdeel van:                                C-Divisie "7 December"                  

Vertrek Indië:                                   26-09-1946 a/b "Kota Agoeng"              

Aankomst Indië:                              30-10-1946 Soerabaja                      

Toegevoegd aan:                             T.T.C. Oost-Java                           

Ingedeeld bij:                                  X-Brigade                               

Actiegebied(en):                               Soerabaja, Tjermee, Modjosari, Modjokerto,
                        Patjet, Batoe, Malang, Loemadjang, Pasirian,
                        Probolinggo, Pasoeroean

Commandant:                                  Lt.Kol A. Plaisier            01-07-1946/18-07-1947
                                                           
Lt.Kol W.H. Acksen       18-07-1947/16-12-1948
                                                            Maj. C.Th. Thomassen  12-12-1948/04-07-1949
                                                            Maj. R. Hagenouw         04-07-1949/24-12-1949

Gerepatrieerd:                                  27-11-1949 a/b "Kota Inten"               
                                                            24-12-1949 aankomst Nederland             

Omgekomen:                                   12 man

 Het bataljon bestond uit dienstplichtigen van de lichting '45 en was een van de zes Bewakingsbataljons "7 December". Deze bataljons werden, ondanks de korte opleiding en lichte bewapening, ingezet als 'gewone' infanterie eenheden. Na aankomst te Soerabaja werd het bataljon belast met wachtdiensten. Later werden de cieën gedetacheerd bij 1-12 RI en 2-5 RI om frontervaring op te doen. Op 26 maart werd de Ost.cie opgericht. In april kreeg het bataljon een eigen vak bij Modjosari met o.a. posten te Sedatti, Poegeran en Pandanaroem. De 1e cie was gelegerd bij 2-5 RI te Modjokerto.

            


Tijdens de 1e politionele actie, op 21 juli 1947, trok het bataljon op naar Patjet en Trawas. Hierna werd de opmars ingezet naar Batoe dat op 1 augustus werd bereikt. Enkele dagen later nam het bataljon Batoe over van de daar gelegerde mariniers. De 4e cie bezette en zuiverde de weg van Sedatti naar de brug bij Watoekosek, gelegen aan de hoofdweg Soerabaja Malang. Op 29 juli nam het 3e peloton van de 4e cie Lawang over van 1-12 RI en mariniers die de opmars hadden ingezet naar Malang. Na twee zware weken kreeg het peloton versterking van paratroepen. Na de 1e politionele actie waren de 1e en 2e cie gelegerd bij Batoe. De 3e  en 4e cie namen op 20 augustus, ten zuiden van Malang, de posten Kendal Pajak, Kebon Agoeng en Pakisadji over van de mariniers. Op 1 november werden de 3e en 4e cie gelegerd te Batoe en werd het bataljonsvak uitgebreid met de verovering van Poenten en Sidimoeljo. Op 10 januari 1948 viel het bataljon weer uiteen met het vertrek van de 1e en 2e cie naar de sector Malang. Begin december werd het bataljon teruggenomen op Soerabaja. De 3e cie bleef te Batoe en bezette tijdens de 2e politionele actie, op 19 december 1948, samen met 2-15 RI Sebaloeh en Poedjon.

 Begin januari 1949 werd het bataljon verplaatst naar de oosthoek in een groot en onrustig gebied dat liep van Probolinggo tot aan Pasirian met o.a. posten te Kraksaän, Klakah en Loemadjang. Vooral langs de zuidkust werd er veel door de TNI geinfiltreerd. Vanaf april nam het bataljon Pasoeroean over van 2-10 RI met o.a. posten te Bangil, Poerwosari, Poespo en Pandakan. De 3e cie was gelegerd te Probolinggo. Buiten het 'gewone' patrouillewerk werd het bataljon ingezet bij de treinbeveiliging op het traject Bangil-Malang-Probolinggo, hetgeen door de vele aanslagen een zenuwslopende taak was. Eind juli werd het gelegerd in en rond Soerabaja, Grissee, Tjermee en Perning. Op 2 november verliet het bataljon oost Java om vanuit Batavia te repatriëren.