Opgericht:                                         01-03-1947 te Arnhem                      

Onderdeel van:                                D-Divisie "Palmboom"                    

Vertrek Indië:                                   04-06-1947 a/b "Tabinta"                  

Aankomst Indië:                              04-07-1947 Semarang                       

Toegevoegd aan:                             *T.T.C. Midden-Java, T.T.C. Oost-Java        

Ingedeeld bij:                                  *Basis Commando Semarang, 4e Inf.Brig.Groep

Actiegebied(en):                              *Semarang, Perning, Modjokerto, Klakah,
                                                            Blitar, Wlingli, Malang, Madoera           

Commandant:                                  Lt.Kol J.J. Harkema    01-07-1947/06-11-1948
                                                           
Lt.Kol J.H. Broersma  06-11-1948/31-05-1950

Gerepatrieerd:                                  03-03-1950 a/b "Georgic"                  
                                                            27-03-1950 aankomst Rotterdam             

Omgekomen:                                   43 man                  

 Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting '46. Als enig bataljon van de 4e Infanterie Brigade debarkeerde het te Semarang. De rest van de Brigade voer door naar Oost-Java. Het bataljon werd toegevoegd aan het Territoriaal Troepen commando Midden-Java, onder bevel van Cdt. T-brigade en ingezet aan het oostfront.

 Tijdens de 1e politionele actie, op 24 en 25 juli 1947, kreeg het bataljon hier enkele felle aanvallen te verduren die met succes werden afgeslagen. Daarna bezette het bataljon, op 26 juli samen met 1-RS Mranggen. Hierna ging de opmars verder en werden Goeboeg, Demak en Karangtengah bezet. Na de actie werd het bataljon gelegerd ten oosten van Semarang met o.a. posten te Plamongan, Poerwosari, Goenoengsari en Kebon Batoer.


De bezetting van Demak poseert

Op 13 september werd het bataljon afgelost door 3-7 RI en overgebracht naar Oost-Java. Daar nam het bataljon de sector Perning over van 3 INBAT van de MariniersBrigade. Dit vak omvatte de het gebied van Kedamaen tot Modjokerto en ook de Sidoardjo delta. Samen met 4-GRGr en Mariniers nam de 1e cie op 7 november deel aan een actie op Madoera en bezette o.a. Soemenep en Amboetan. Tussen 8 en 11 december vond de aflossing plaats door 4-GRJ en keerde het terug op Java. Op 12 april 1948 kreeg het bataljon versterking van het 2e MitrBat. nadat het gebied was uitgebreid met het vak Modjokerto.

De 2e cie werd op 8 december verplaatst naar Klakah (oosthoek) om de daar gelegerde mariniers vrij te spelen voor de 2e politionele actie. Op 4 januari 1949 keerde de 2e cie terug bij het bataljon en werd gelegerd te Toeloengagoeng. Als voorbereiding op de 2e politionele actie werd het bataljon op 17 december 1948 gelegerd te Lawang. Voordat de opmars van start ging schakelde een kleine commandogroep van het bataljon de Republikeinse wachtposten uit. Op 19 december startte de opmars naar Kepandjen. Op de tweede actiedag vormde de 1e cie samen met 2-15 RI en de Huzaren een stootgroep en trok op naar Blitar. Nadat Blitar was bezet door het bataljon werden er direct patrouilles uitgezet om het gebied te zuiveren. Op 4 januari 1949 was het gebied Blitar, Wlingi, Toeloengagoeng toegewezen aan het bataljon. Vooral de beveiliging van de wegen bleef een bron van zorg in dit gebied. Zo was Toeloengagoeng de eerste tijd niet bereikbaar over de weg en werd zodoende door de lucht bevoorraad. Bij de actie "Olifant", op 3 maart werd Trenggalek bezet. Tot de 'cease fire' op 10 augustus vonden er nog vele acties plaats. Begin augustus werden Toeloengagoeng, Trenggalek en Blitar overgedragen aan 4-RJ. Het bataljon werd gelegerd in het zuid Malangse. Nadat dit gebied was overgedragen aan de TNI verbleef het bataljon nog enige tijd in Malang tot het zou repatriëren.


Rimboe Express